De wereldbevolking, die nu zo’n 7,5 miljard mensen telt, zal in 2030 zijn gegroeid naar 8 miljard en in 2050 naar 9 miljard. Kunnen al deze mensen gevoed worden? Het verleden stemt optimistisch. Tussen 1960 en 2000 verdubbelde de omvang van de wereldbevolking tot 6 miljard mensen. Dat ging gepaard met een enorme uitbreiding van de voedselproductie, zonder dat de prijzen stegen. Tekorten waren er niet. Integendeel: Europa kreunde onder vlees- en boterbergen en zwom in melkplassen. Niet alleen de productiviteit steeg enorm, ook de kwaliteit van de voedingsmiddelen nam enorm toe. Dankzij uitbreiding van de landbouwgrond, gewas- en rasverbetering, kunstmest, mechanisering, bestrijdingsmiddelen, verspreiding van kennis en – met name in Europa en Noord-Amerika – royale subsidies kon de wereldvoedselproductie de groei van de wereldbevolking moeiteloos bijhouden.
De stijgende welvaart in grote delen van de wereld leidt niet alleen tot een groeiende, maar ook een andere vraag naar voedsel. Boven een besteedbaar bedrag van 2 dollar per dag verandert het eetgedrag van de mens. Basisvoedingsmiddelen als rijst en tarwe worden ingeruild voor duurdere producten als vlees en zuivel. Landbouwarealen worden vergroot, technieken verbeterd en kennis verspreid om aan de stijgende vraag naar voedsel te voldoen. Voor producten als vlees zijn heel veel grondstoffen en land nodig.
De komende decennia willen 2,3 miljard mensen – in Afrika, China, Indonesië en India – meer eten. Ruim 1,5 miljard consumenten – vooral in Europa en Noord-Amerika – hebben behoefte aan een betere kwaliteit voedsel. Nog eens 1,6 miljard mensen willen overschakelen op een ander dieet, als gevolg van de stijgende welvaart in die landen. De beste landbouwgronden liggen in Zuid-Amerika, Rusland en Afrika. Afrika wordt een grote toekomst toegedicht als voedselproducent. Hier liggen miljoenen onbenutte hectares. Van belang is dat de benutte hectares een hogere opbrengst genereren, middels, onder andere, verbeterde bewerkingsmethoden. Niettemin zullen honderden miljoenen mensen in Afrika nog tientallen jaren verstoken blijven van voedsel. De goede landbouwgronden liggen simpelweg vaak niet op de plek waar de behoefte aan voedsel bestaat.
De productiegroei in de VS, Europa en Zuid-Amerika heeft heel veel negatieve effecten gehad op biodiversiteit, natuur en landbouwgrond. Nieuwe inzichten en sterk verbeterde natuur-inclusieve landbouwtechnieken leveren een hogere kwaliteit en meer nutriënten per hectare. Daarnaast leveren deze alternatieven een positieve bijdrage aan de biodiversiteit en bodemkwaliteit.
Aldus hangt de ontwikkeling van al het Afrikaanse agrarische potentieel niet alleen af van de kwantiteit en de kwaliteit van de landbouwgrond, maar met name hangt het af van de logistiek, de organisatiegraad, de politieke stabiliteit en de toegang tot kapitaal en technologie.
“Wij kunnen de generatie zijn die niet langer accepteert dat de plek waar een kind toevallig wordt geboren bepaalt of het in leven blijft of sterft. De centrale vraag is: zullen wij deze generatie zijn?” Bron: “Het einde van de armoede”, Jeffrey Sachs.